Verslag van het Symposium ter gelegenheid van het 35-jarig jubileum van Omduw op vrijdag 31 maart 2017

De studiemiddag werd geopend door de voorzitter van het Omduwbestuur, Jan de Kruijf. De bijeenkomst zou bestaan uit twee inleidingen, gevolgd door discussie met de belangstellenden in de zaal. Jan heette de ruim 70 gasten en de twee sprekers van harte welkom. Ook bedankte hij het Bonifaciushuis voor het beschikbaar stellen van de ondergrondse kapelruimte voor deze inhoudelijke bijeenkomst en van de zalen op de begane grond van dit monumentale pand voor het ontvangen van de gasten. Verder deelde hij mee, dat Omduw op 11 april aan de Utrechtse daklozen een gratis Paasdiner zal aanbieden in het vertrouwde Smulhuis, om ook hen in de feestvreugde te laten delen. Maar vandaag zijn de relaties uit de kerken en verwante hulporganisaties te gast bij Omduw. Eerst voor een inhoudelijke gedachtewisseling op dit “minisymposium” en vervolgens voor een netwerkborrel en een lopend buffet, waarvan alle gerechten door de vrijwilligers van Omduw zelf zijn bereid.
We zijn blij verrast met de grote belangstelling voor ons werk vandaag en wellicht ook voor onze kookkunst”. Zo besloot de voorzitter zijn woord van welkom.

INLEIDINGEN

De eerste spreker die hierna het woord kreeg was Jules van Dam, directeur van De Tussenvoorziening. Hij beschreef in zijn lezing de drie fasen waarin de aandacht voor en hulpverlening aan de Utrechtse daklozen vanaf 1985 tot heden gestalte heeft gekregen. Ook roemde hij de in zijn ogen onmisbare rol van Omduw, ook nu nog en in de toekomst. Dit is het verhaal van Jules:

“Mij is gevraagd de geschiedenis van de maatschappelijke opvang in Utrecht te bespreken, met daarbij uiteraard aandacht voor de rol van Omduw. Ik zal mijn verhaal opdelen in drie periodes: 1) kerken en krakers, 2) professionals en politiek en 3) cliënten en collega’s.

Fase 1: Kerken en krakers (1985-2000)

Wat krakers en kerken gemeen hebben in hun zorg voor daklozen is een groot rechtvaardigheidsgevoel. Kerken vanuit medemenselijkheid en mededogen. Krakers vanuit politieke motieven (kritiek op leegstand en een ongelijke verdeling van woonruimte). Eind jaren tachtig werden veel psychiatrische instellingen afgebouwd en verhuisden patiënten naar de stad (tegenwoordig spreken we over vermaatschappelijking en ambulantisering). De hulpverlening was hoogdrempelig en mensen werden snel op straat gezet. Dat zou goed voor ze zijn. Dan zouden ze vanzelf tot inzicht komen. Wie geen hulp vroeg, kreeg geen hulp. Bovendien werd harddrugsverslaving een groot probleem en zichtbaar op straat. Een grote groep mensen raakte tussen wal en schip en kwam op straat terecht. Daklozen werden aan hun lot overgelaten en professionals waren weinig geïnteresseerd in de leefwereld van daklozen.

Het waren de kerken en de krakers die aandacht vroegen voor de problematiek van daklozen. Bijvoorbeeld de krakers van de Sleep-Inn; de spreekuren van Omduw; twee theologiestudenten, die het Catharijnehuis oprichtten; de werkgroep De Rafelrand of de Arme kant van Nederland. Ook konden daklozen bij hen terecht: voor onderdak, kleding of voedsel. Begin jaren negentig werd de gemeente formeel verantwoordelijk voor de opvang van dak- en thuislozen. Op beperkte schaal werd verantwoordelijkheid genomen, onder andere door een medisch spreekuur in het Catharijnehuis en de Sleep-Inn te starten. Maar de politiek was niet wezenlijk geïnteresseerd.

Dakloosheid werd een groot probleem en schrijnende situaties op straat werden zichtbaar. Bovendien werd het asielbeleid aangescherpt waardoor veel afgewezen asielzoekers naar de grote steden trokken. Velen kennen de beelden en verhalen van de Tunnel onder Hoog Catharijne (zie Andere Tijden). De opvang was versnipperd en werkte nauwelijks samen. De voorzieningen raakten overvol, slibden dicht en de overlast nam toe. De politiek was terughoudend en wist geen raad met de daklozenproblematiek. De toenmalige wethouder zei letterlijk tegen mij: hoeveel daklozen kunnen er in de Sleep-Inn op dit moment? 55? Meer daklozen willen we niet in de stad. Het idee was dat meer voorzieningen meer daklozen creëerden.

Kerken en krakers hadden een belangrijke rol. Zij werkten samen bij de oprichting van nieuwe voorzieningen, veelal gerund door vrijwilligers. Begin jaren negentig is de Nachtopvang In Zelfbeheer ontstaan nadat daklozen met hulp van krakers een pand aan de Brigittenstraat kraakten. In het bestuur van de Sleep-Inn was Omduw vertegenwoordigd (voorzitter Bob van der Hout). Op de werkvloer van Catharijnehuis en Sleep-Inn werkten veel vrijwilligers vanuit het Omduw.

In 1993 richtten Omduw, Sleep-Inn en Emmaus Stichting De Tussenvoorziening op (met als voorzitter Bob van der Hout). De Tussenvoorziening is opgericht als time-out voorziening waar daklozen begeleid worden naar zelfstandig wonen. Als eerste werd gestart met de Tussenbus (1994). Uit nood geboren omdat er zoveel daklozen op straat verbleven en de situatie van veel buitenslapers mensonterend was. De Tussenbus was een oude stadsbus waarin daklozen in de avond en ochtend terecht konden voor soep, een deken en een praatje. Al snel werd de Tussenbus overspoeld met daklozen die een veilige en warme plek zochten. Tussen 1994 en 2000 probeerden we meerdere “tussenvoorzieningen” op te richten. Het Leger des Heils begon een sociaal pension. De NoiZ verhuisde naar Lombok. Wat opviel was dat overal buurten in protest gingen en politieke partijen elkaar vliegen af probeerden te vangen rondom die onrust. We kregen geen steun uit de politiek, maar juist tegenwerking.

Fase 2: Politiek en professionals (vanaf 2000-2010)

De overlast op straat en de mensonterende situatie van daklozen deden de politiek pas in 2000 beseffen dat er echt iets moest veranderen. Ook de hulpverlening veranderde van denkbeeld. Psychiatrische patiënten en verslaafden werden niet langer meer gezien als overlastgevers of criminelen maar als mensen die recht hadden op zorg. Het waren patiënten, waar we eigenlijk heel slecht voor zorgden. De hulpverlening ging zich niet alleen meer richten op bed, bad en brood, maar ook op begeleiding en ondersteuning in het dagelijks leven. Bemoeizorg werd het speerpunt van het landelijk beleid (ministerie van VWS), de outreachende hulpverlening ontstond en het begrip zorgwekkende zorgmijders deed zijn intrede (later is deze werkwijze overgenomen in de aanpak Eropaf en welzijn nieuwe stijl).

De gemeente Utrecht nam het initiatief om de Tunnel onder Hoog Catharijne te sluiten en de mensen op te vangen in inloop- en zorgcentra. Daarna werd het hostelprogramma uitgerold. Elke wijk moest een hostel nemen. Er was alleen nog inspraak over de plek in de wijk, niet meer over de vraag of ie zou komen. In de raad bestond breed draagvlak voor deze aanpak. Door deze andere kijk op zorg konden maatschappelijke opvangorganisaties een beroep doen op de AWBZ. In 2006 kwamen de G4, samen met minister Zalm met het Plan van Aanpak G4. Niemand hoort op straat, werd het credo. Gedurende vier jaar werd jaarlijks ruim 120 miljoen euro vrijgemaakt voor de dak- en thuislozenproblematiek. De AWBZ en het Plan van Aanpak hebben ervoor gezorgd dat het aantal daklozen aanzienlijk is afgenomen. Dakloosheid verdween bijna helemaal uit het straatbeeld.

Naast de hostels zijn vormen van begeleid wonen sterk uitgebreid. Er vond een professionaliseringsslag plaats bij medewerkers en er ontstond er meer aandacht voor methodisch werken. De maatschappelijke opvang is met het 8-fasen model gaan werken en er werd een begin gemaakt met een persoonsgerichte en integrale manier van werken. Langzaam veranderde de presentiebenadering in een meer herstelgerichte aanpak. Daarnaast liet de MO zich inspireren door het buitenland, onder meer werd gestart met de succesvolle aanpak Housing First. Met deze vorm van opvang konden grote stappen gezet worden in het herstel en verschillende fases van de woonladder worden overgeslagen.|

Ook het organisatielandschap veranderde. Kleinere organisaties konden in hun eentje niet overleven. Vooral toen zij te maken kregen met de ingewikkelde AWBZ regelgeving. Of nadat de centrale figuur, soms een voorzitter, soms een coördinator, ander werk ging zoeken. De Tussenvoorziening is in deze periode flink gegroeid onder meer door te fuseren met NoiZ, Sleep-Inn, Smulhuis, HAP, Weerdsingel Wegwijs, Meisjesstad, BUP en Boka. Ik ben er persoonlijk nog wel het meest trots op dat al deze organisatie uit eigen vrije wil bij ons zijn aangesloten. Niemand is gedwongen.

Fase 3: Cliënten en collega’s (vanaf 2010-2020)

Willem Alexander sprak in de Troonrede van 2013 expliciet over de Participatiesamenleving. Het ging over meedoen en eigen verantwoordelijkheid nemen. Hiermee deed hij een aanzet voor de overgang van de AWBZ naar de WMO in 2015. Deze overgang betekende niet alleen een andere kijk op de samenleving maar ging ook gepaard met bezuinigingen en herverdeling van middelen. Ook werd medio 2013 de regiobinding ingevoerd. Dit betekent dat daklozen in Utrecht die geen binding hebben met de regio worden overdragen aan de gemeente van herkomst. Ook dienden zich nieuwe groepen daklozen zoals Oost Europeanen en ongedocumenteerden aan. Enkele jaren geleden bestond de Sleep-Inn voor meer dan de helft uit Polen. Er moest geselecteerd worden. Polen, die op zoek waren naar een goedkoop hotel werden geweigerd. Barka werd verzocht zo goed als mogelijk Polen, die in de problemen waren geraakt, terug te geleiden.

Hetzelfde deed zich enkele jaren later voor met ongedocumenteerden. Dat heeft ook wel geleid tot een verschil van mening tussen Omduw en ons. Er kwamen zoveel ongedocumenteerden dat er voor de gewone daklozen geen ruimte meer was. We moesten wel restrictiever worden. Gelukkig is er vanuit Omduw De Toevlucht opgericht en vanuit ons de Weerdsingel beschikbaar gesteld, waarmee totaal 40 ongedocumenteerden onderdak konden vinden en grotendeels buiten de daklozenwereld gehouden konden worden. Krachtgericht werken is het adagium geworden. Het idee is dat burgers zo min mogelijk gebruik maken van professionele ondersteuning en steeds meer een beroep doen op de eigen kracht en informele netwerken. Ook de Tussenvoorziening is hierin meegegaan en werkt sinds een jaar of vijf met een krachtgerichte methodiek.

De cliënt is centraal komen te staan. Iedere dakloze is in beeld of moet zo snel mogelijk in beeld komen. Geen dakloze zonder plan. Hulpverleners moeten meer samenwerken en met elkaar afstemmen. Uit recentelijk onderzoek blijkt dat 50% van de daklozen in de nachtopvang al eerder dakloos is geweest. Dit is zorgelijk. Diagnoses en ketensamenwerking zijn belangrijker geworden en hierover worden afspraken gemaakt. Mensen kunnen niet meer ongezien dakloos blijven.

Ook het Catharijnehuis is uiteindelijk meegegaan in deze beweging. De deuren stonden altijd open voor iedereen, maar uiteindelijk bleken de bezoekersaantallen veel te groot te worden. Verslaafden gaan nu naar De Stek en ook voor de overige bezoekers wordt, via stadsteam Herstel een persoonsgerichte benadering gezocht, zodat iedereen zo goed mogelijk op zijn plek kan komen. Ook komt er meer aandacht voor dakloze gezinnen en kinderen. We proberen er voor te zorgen dat kinderen niet meer beschouwd worden als meegenomen kind maar extra aandacht en zorg krijgen als dat nodig is.

In 2015 is op grote schaal gedecentraliseerd en bezuinigd. De AWBZ werd afgeschaft, de buurtteams deden hun intrede. Zorg dicht bij de burger. Eigen kracht, eigen netwerk. Prima voor wie het kan. Maar de aandacht voor mensen met minder kracht of netwerk viel daarbij soms weg. In mei 2015 moesten we helaas vaststellen dat de wachtlijsten in snel tempo torenhoog waren geworden, ook voor gezinnen. Ambtelijk vond men in eerste instantie dat we deze wachtlijsten binnen onze eigen financiering moesten oplossen. Via de politiek hebben we gelukkig kunnen regelen dat er extra middelen en woningen zijn gekomen voor de opvang van bijna 150 personen, onder wie 30 gezinnen. Dit haalt de druk van de ketel, maar of het voldoende is, moeten we nog bezien.

We willen een sterke keten om te voorkomen dat daklozen buiten beeld raken of (later) opnieuw dakloos worden. Hulpverlenende organisaties zullen zich gezamenlijk verantwoordelijk moeten voelen voor mensen die het niet redden. Soms zullen organisatiebelangen hiervoor moeten wijken. Het Stadsteam Herstel is hier een mooi voorbeeld van hoe de samenwerking georganiseerd kan worden. Onze grote uitdaging is om laagdrempelig te blijven en efficiënte en effectieve zorg te bieden. Daarbij vinden we het oplossen van dakloosheid even belangrijk als preventie. Het is een feit dat armoedeproblematiek vaak leidt tot schulden en dakloosheid. Daarom ook hebben we de armoedecoalitie opgericht. Marry Mos gaat daar straks veel meer over vertellen.

Omdat de problematiek van veel daklozen zo divers en complex is, zullen we nog meer maatwerk moeten bieden en heel goed moeten kijken naar wat daklozen nodig hebben. Zo kunnen we volgende week na jaren soebatten starten met Skaeve Huse, een woonvoorziening voor daklozen die ruimte nodig hebben omdat zij grote moeiten hebben om zich aan te passen aan de samenleving. Ook zoeken we naar nieuwe vormen van opvang en begeleiding. Wat goed werkt is direct financiële begeleiding bieden, Housing First en vormen van gemixt wonen. Recente voorbeelden zijn Majella wonen en Place2beU in voorbereiding.

Omduw hebben we hard nodig en houdt een belangrijke meerwaarde om een helpende hand te bieden aan mensen op straat die de weg niet weten en hen doorverwijzen naar bijvoorbeeld het Stadsteam Herstel of heel basaal een garantstelling geven, kleding of een kleine bijdrage. En even belangrijk: signaleren wat er speelt, wat ontbreekt of waarin we tekortschieten; mee helpen nieuwe initiatieven te starten als hier (nog) geen politiek draagvlak voor is. Van het eerste kraakpand voor een nachtopvang tot de opvang van ongedocumenteerden, en van voedselbanken tot armoedecoalitie. Wie weet wat er nog meer in het vat zit.”

Als tweede spreker, introduceerde de voorzitter Marry Mos, secretaris van de Utrechtse Armoedecoalitie. Na lovende woorden over de samenwerking met Omduw als betrouwbare partner, beschreef zij hoe de Armoedecoaltie probeert de hulp- en dienstverlening aan mensen te verbeteren. Maar ook hoe maatregelen worden bedacht en bepleit om langdurige armoede, dakloosheid en schulden te voorkomen. Dit is het verhaal van Marry:

“Voorkomen van dakloosheid en schulden
Stichting Omduw, 35 jaar, om mensen Recht te zetten!
Omduw: actiegericht en bereid tot roeien tegen de stroom in

Omduw is één van de betrokken partijen bij de Armoedecoalitie. Ik weet nog dat ik in 2014 begon bij de Armoedecoalitie. Omduw vroeg zich net af of ze nog wel actief wilde blijven in de coalitie. Ze was bang dat de coalitie zich te afhankelijk en volgend van de gemeente zou opstellen. Maar van de missie ‘We willen een luis in de pels zijn, die mensen een gezicht geeft, die laat zien wat de effecten, hobbels en drempels in de praktijk zijn, die meedenkt hoe het anders en beter kan, die creatief is en vernieuwend’ veerde Jan de Kruijf op en dacht: ‘Ja, daar wil ik graag aan mee blijven werken’.

Die houding: actiegericht, niet vrijblijvend, kritisch en bereid zijn om tegen de stroom in te roeien, kenmerkt Omduw. Ik heb Omduw leren kennen als een trouwe partner. Ze komen altijd en denken actief mee. Een partner die meedoet met de armoedeweek en achter de schermen zaken regelt. Het is Omduw die regelt dat de Sociale Alliantie onze actie ‘pak armoede aan’ omarmt! Het is Omduw die mensen met raad en daad bij staat, zorgt voor de benodigde woninginrichting en andere praktische steun voor mensen in nood. Omduw is een club waar je op kunt rekenen. Een club die rechten van mensen hoog in het vaandel heeft staan. En altijd de kant kiest van mensen zonder papieren, mensen die hun huis dreigen kwijt te raken en mensen die om andere redenen in marge van de samenleving terecht (dreigen te) komen.

Voorkomen van dakloosheid en schulden

Mij is gevraagd om vandaag iets te vertellen over het voorkomen van dakloosheid en schulden. Kan dat eigenlijk? Voorkomen van dakloosheid en schulden? Voor een deel wel. Door goede hulp en ondersteuning, tijdig ingrijpen, geen huisuitzettingen. Maar soms lopen mensen rechtstreeks op een valkuil af en is het razend moeilijk, zo niet onmogelijk, om hen hiervoor te behoeden.

Armoede is een van de oorzaken van dakloosheid en schulden. Armoede zal nooit helemaal verdwijnen. We kunnen wel onze stinkende best doen om de invloed van armoede zo beperkt mogelijk te houden en generatiearmoede te doorbreken. Als Armoedecoalitie werken we aan twee kanten. Enerzijds proberen we de hulp- en dienstverlening te verbeteren, veranderingen te bepleiten die de situatie van mensen in armoede en schulden verbetert en mensen handelingsperspectief te geven. Anderzijds proberen we het preventief werken te bevorderen. Bijvoorbeeld door maatregelen te bepleiten die langdurige armoede, dakloosheid en schulden voorkomen. Daarbij hebben we overigens het tij mee.

Vandaag de dag zie je nieuwe inzichten terrein winnen. En wel op twee vlakken: 1) De eerste is de beweging ‘van controle en handhaving’ naar het ‘centraal stellen van de leefwereld en het leveren van maatwerk’; 2) De tweede is de beweging ‘van hulp geven naar het zoeken van oplossingen ín de samenleving gedragen door maatschappelijk betrokken burgers’. In deze twee veranderingen ligt de belangrijkste uitdaging voor de komende jaren.

Centraal stellen van de leefwereld en leveren van maatwerk: ‘doen wat nodig is!’

De afgelopen jaren zie je dat allerlei partijen die te maken hebben met armoede en schulden steeds vaker aangeven dat maatwerk nodig is. Er is erkenning dat lokale en landelijke regelgeving goede hulp in de weg zit en soms problemen groter maakt in plaats van kleiner. Allerlei aannames staan ter discussie: zo blijkt een groot deel van de mensen die van een laag inkomen rond moet zien te komen laaggeletterd te zijn; 40% van de mensen die langdurig in armoede leeft heeft een baan, maar desalniettemin een te laag inkomen om van rond te komen vanwege nul urencontracten, tijdelijke baantjes en een steeds wisselend inkomen. Deze mensen komen makkelijker in de schulden omdat het razend ingewikkeld is om de juiste toeslagen te krijgen. Er wordt steeds beter erkend in welke ingewikkelde situatie mensen zitten. Zo kan het gebeuren dat de gemeente Utrecht bij monde van de wethouder samen met de Armoedecoalitie op de bres springt en aangeeft dat de uitkering voor bepaalde groepen mensen te laag is.

Nieuwe (wetenschappelijke) inzichten laten zien dat armoede en stress het handelingsvermogen van mensen beperken (mobility mentoring). Zaken die nogal eens vaak als gedrag worden gelabeld (zoals iemand die zijn afspraken niet nakomt, onbetrouwbaarheid, zeuren, verantwoordelijkheid voor problemen en oplossingen bij anderen leggen) komen door de aandacht voor de theorie van de schaarste en mobility mentoring in een ander daglicht te staan. Als je weet dat iemand niet goed kan plannen vanwege de stress, dan is het een beetje duf om in de regelgeving vast te leggen dat als je je afspraak vergeet of 5 minuten te laat komt, je uitkering gekort wordt. Als je weet dat iemand niet alles meer goed georganiseerd krijgt, stel dan niet als voorwaarde voor inkomen en ondersteuning dat iemand al zijn zaakjes netjes geordend met zich meebrengt. Drang en dwang, zelfs vastgelegd in de Participatiewet, verhoogt de stress en brengt daarmee de oplossing verder weg. Het werkt beter om aan te sluiten bij de problemen waar iemand in zit, bij zijn leefwereld. Samen proberen de problemen kleiner te maken, zodat het beter behapbaar en overzichtelijk wordt.

De grote vraag is ‘hoe doe je dat?’

  • Door extra training, een nieuwe methode ontwikkelen?
  • Juist meer sturen op vertrouwen en bekwaamheid van de professional en het gezond verstand van de vrijwilliger?
  • Meer inzet van ervaringsdeskundigen?

De werkwijze van Omduw kan daarbij helpend zijn. Omduw staat bij klanten bekend als: luisterend, pragmatisch en snel. Door directe praktische hulp probeert Omduw (verdere) escalatie te voorkomen. Het gaat om hulp die mensen letterlijk weer rechtop zet.

Bij mensen die langdurig in armoede leven, dakloos zijn geworden is het vertrouwen erg vaak op de proef gesteld. Als je in een neerdraaiende spiraal zit, van negatieve ervaring naar negatieve ervaring gaat en veel wantrouwen hebt ondervonden, dan duurt het een behoorlijke tijd voordat je überhaupt durft te voelen waar je eigen kracht zit. Mensen raken murw geslagen. Omduw weet dit soms te doorbreken. Gewoon door te doen wat nodig is, te luisteren en te handelen, onvoorwaardelijk. Hiermee laat Omduw mensen in hun waarde en geeft ze vaak net dat duwtje waardoor ze weer even verder kunnen. Omduw heeft hiermee een eigen positie in de beweging van ‘controle en handhaving’ naar het ‘centraal stellen van de leefwereld’.

De mensen die de opleiding tot ervaringsdeskundige in armoede volgen en de instellingen die hieraan meewerken, vervullen ook een rol in de beweging naar hulpverlening die aansluit bij de leefwereld. Zij experimenteren met het inzetten van andere inzichten, met het je kwetsbaar opstellen als team en als organisatie, met bereidheid tot het omver schoppen van heilige huisjes.

Ervaringsdeskundigen in een team leiden soms tot ongemakkelijke situaties. De kunst van een teamleider is om dit ongemak functioneel te maken. Want het zegt iets over hoe je naar elkaar kijkt, over waarden die ten grondslag liggen aan hulp verlenen en hulp ontvangen.

Ik denk dat de ingang gezette beweging richting maatwerk en het meer centraal stellen van de leefwereld zich door zal zetten. En ertoe zal leiden dat mensen zich beter geholpen voelen, en perspectief vinden. De kunst is om in deze beweging zelfbewust en kritisch te blijven, open te staan voor feedback en alert te zijn op bedoelde en onbedoelde effecten.

Zoeken van oplossingen ín de samenleving gedragen door maatschappelijk betrokken burgers

Een andere uitdaging is de beweging naar een inclusieve samenleving. Door oplossingen te zoeken ín de samenleving gedragen door burgers. Bij Omduw wordt alle ondersteuning door vrijwilligers geboden. Mensen zetten zich vanuit de kerken in voor hun medemens, een betere samenleving, en een rechtvaardiger positie van mensen die in de marge van de samenleving leven. Een vraag waar menig sociaal makelaar zich het hoofd over breekt. Hoe doe je dat? Hoe stimuleer je dat? Wat is daarvoor nodig?

Vanuit de verbondenheid van kerken willen jonge mensen een actieve bijdrage leveren aan de samenleving. Eettafels mede mogelijk maken en andere initiatieven ondernemen. Die vanzelfsprekendheid willen we meer terug in de samenleving. Omduw kan hierin behulpzaam zijn en bevorderen dat meer mensen zich onderdeel voelen van de samenleving. Ingesloten worden in plaats van uitgesloten.

Tot slot

Omduw is een mooie parel in de Utrechtse samenleving. Een parel die partij kiest voor de meest kwetsbaren, opkomt voor hun rechten en zich hard maakt voor een betere samenleving. Ik ben blij dat Utrecht zulke parels heeft en hoop dat Omduw zijn rol als ‘luis in de pels’ en ‘doen wat nodig is’ nog lang blijft vervullen.”


AANVULLENDE INFORMATIE

Na deze twee zeer informatieve lezingen, meldde de voorzitter dat de derde, in de uitnodiging aangekondigde, spreekster helaas verstek had laten gaan vanwege een wisseling van baan. Hij schetste kort tot welke bevindingen de oriëntatie van Omduw op de problematiek van ex-gedetineerden tot dusver heeft geleid.
De samenleving heeft diverse motieven om mensen die een misdrijf gepleegd hebben een gevangenisstraf op te leggen, zoals straf en vergelding. Wat Omduw zorgen baart, is dat de terugkeer in de samenleving niet altijd goed geregeld is. Mensen worden alleen met een buskaart buiten de poort op straat gezet. Als ze verzuimen snel een uitkering aan te vragen, komen ze in de problemen. Zeker wanneer ze later aankloppen bij het loket van Werk en Inkomen van de gemeente.

Omduw is blij met nieuwe initiatieven zoals de re-integratiecentra binnen de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein, die we bezocht hebben. Voorafgaand aan hun ontslag uit de gevangenis, kunnen betrokkenen in deze centra op de pc op zoek gaan naar een woning, werk, een identiteitskaart. De centra hebben contact met goedwillende werkgevers die ex-gedetineerden een nieuwe kans willen bieden. Mogelijk komen er ook dergelijke centra buiten de PI’s.

Tot slot maakte voorzitter Jan de Kruijf melding van de recente aandacht van Omduw voor de situatie van oudere daklozen. Omduw wacht op dit gebied de resultaten van een lopend universitair onderzoek af, alvorens eventuele initiatieven te ontplooien.

Ook informeert hij de aanwezigen over de gezamenlijke actie van de Utrechtse Gemeente en de Armoedecoalitie richting de Haagse politiek om aan te dringen op verhoging van het sociaal minimum. Dit op basis van een onderzoek van het Nibud waaruit gebleken is dat een aantal mensen ondanks de diverse armoedemaatregelen permanent ” door het ijs zakt.” Ook als ze alle bestaande voorzieningen benutten, komen zij structureel elke maand 125 tot 250 euro tekort. Op 30 maart is de betreffende petitie aan de informateur Schippers aangeboden. Voorkom een neerwaartse spiraal, is de bottomline.

Naar aanleiding van het betoog van Jan over de problemen van ex-gedetineerden, vermeldt Jules van Dam dat De TussenVoorziening, Lister en het Legers des Heils financiële steun krijgen van Justitie om hulp te bieden bij re-integratie van ex-gedetineerden in de stad. Ook vult hij zijn betoog nog aan met informatie over enkele projecten waarbij de gemeente tijdelijke woningen op 50-50 basis beschikbaar stelt aan voormalige daklozen en aan zogeheten “dragende” bewoners. Hij noemt de Paranadreef en het Majella Project met 70 woningen. Het begon op kleine schaal, maar inmiddels is er uitzicht op 500 woonplekken voor 12 jaar. Later verduidelijkt spreker de begrippen “vragende en dragende bewoners”. Het gaat om kwetsbare woningzoekenden en buurtgenoten die zich daadwerkelijk willen inzetten voor goed nabuurschap.

GEDACHTEWISSELING MET DE ZAAL

 

Een ervaringsdeskundige in de zaal, Jan van Dam van ’t Groene Sticht, licht de gang van zaken bij dit oorspronkelijk van wijlen Ab Harrewijn afkomstige idee toe. ’t Groene Sticht is een project, waarbij het de inzet van alle betrokkenen is, om samen aan preventie te werken. Iedere bewoner is lid van de woonvereniging en samen draagt men ze actief zorg voor een goede buurt. Een dorp in de stad, waar mensen naar elkaar zwaaien. Hoe gewoner de omgang met elkaar gaat, hoe beter trouwens, vindt deze gespreksdeelnemer.

Vervolgens wordt de vraag opgeworpen of werk niet de sleutel is om armoede te voorkomen. En: is er genoeg werk -ook voor kwetsbare mensen- in Utrecht? Jules van Dam waarschuwt dat werk wel fatsoenlijk beloond dient te worden, wil het helpen tegen armoede. Er zijn steeds meer “werkende armen” van wie de kinderen vooral in sociaal opzicht tekortkomen. De relatief lage werkloosheid in Utrecht heeft vooral betrekking op de bovenkant van de arbeidsmarkt. Veel mensen blijken geen sociaal netwerk te hebben, soms helemaal geen!
Marry Mos brengt in dat volgens onderzoek 60 % van de armen langdurig in die situatie verkeert, onder andere vanwege laaggeletterdheid en beperkingen van diverse aard.

Jules vertelt, op verzoek van Henk Griffioen, wat meer over het recente onderzoek dat de helft van daklozen in de nachtopvang eerder dakloos is geweest. Het gaat grotendeels om patiënten. Driekwart kampt met ernstige psychische aandoeningen. 50 procent van hen heeft een netwerk van 0 tot 1 persoon! Ook analfabetisme speelt een rol bij de terugval in dakloosheid. In 50 % van de gevallen gaat het om allochtonen, een hoog percentage ten opzichte van het percentuele aantal migranten in de bevolking. Velen zijn niet in staat de juiste hulpvraag te formuleren. Er is meer bemoeizorg nodig, met een sleutelrol voor de buurtteams.

Albert Luiks is het opgevallen dat de zaal vanmiddag gevuld is met louter “witte” mensen. Hoe komt dat? Jan de Kruijf merkt op dat veel cliënten van Omduw wel een kleurtje hebben. Zowel voor de Armoedecoalitie als voor de kerken blijkt het -ondanks alle goede wil- niet eenvoudig om bruggen te slaan, in het laatste geval naar “gekleurde” kerken en migrantenkerken. Zij verwijzen mensen met problemen niet zo gauw door naar Omduw of andere hulpinstellingen, wordt opgemerkt. De vraag is ook hoe we vreemdelingen die bij ons aankloppen met hun eigen gemeenschap kunnen verbinden. Omduw staat zowel wat vrijwilligers als klanten betreft nadrukkelijk open naar niet-kerkelijken, onderstreept Jan de Kruijf.

Ries Mobach adviseert om gewoon naar moskeeën toe te gaan en ze te stimuleren hulp te bieden. Je bent er van harte welkom, is zijn ervaring. Hans Heijkoop maakt melding van een eerdere, helaas mislukte, poging om vanuit de islamgemeenschappen diaconie op te zetten.

Ook pleit hij ervoor preventie in de hulpverlening centraal te stellen. Hij betreurt het dat we de komst van voedselbanken niet hebben weten te voorkomen. Jules van Dam ziet wel een functie in voedselbanken als “lokmiddel” om hulpverlening te starten. Hij verduidelijkt desgevraagd het begrip “Housing First”. Het gaat om een nieuwe aanpak, waarbij iemand met bijvoorbeeld een verslavingsprobleem meteen een vaste woning krijgt in plaats van tijdelijke opvang. Dat geeft meer rust om de verslaving aan te pakken dan andersom, waarbij men eerst moet bewijzen tot wonen in staat te zijn.

AFSLUITING SYMPOSIUM

De voorzitter sluit de goede inhoudelijke gedachtewisseling af en overhandigt de twee sprekers als attentie het onlangs verschenen boek ‘Wilma’ van Hugo Verkley en een cadeaubon. Tot besluit nodigt hij alle aanwezigen om het hogerop te zoeken en te gaan genieten van een drankje, mooie gitaarmuziek van Henk Jagtenberg en een door Omduwvrijwilligers voorbereid buffet.

BEELDEN VAN DE NETWERKBORREL

 

BEELDEN VAN HET OMDUW BUFFET

(Klik op de foto’s voor een groter beeld.)

Verslag: Leo Mesman
Foto’s: Peter de Bie
6 april 2017

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.